Indrukwekkend leiderschap aan de westkust van Noord Amerika

De regeringen van Oregon (USA), Washington (USA) en British Columbia (Canada) werken eendrachtig samen om de klimaatverandering af te wenden. De gouverneur van Washington, Jay Inslee, gaf aan hoe hij tien jaar geleden beschimpt werd in zijn staat toen hij een eerste Volt van General Motors ging rijden. Momenteel is er een wachtlijst van 35.000 mensen in zijn staat voor een elektrische auto. Voorbeeldgedrag is wel top down! John Horgan, de premier van BC, refereerde aan Canada’s beste ijshockeyer ever, Wayne Gretzky. Die was fameus om te schaatsen naar de plek waar de puck nu juist niet was maar wel snel ging komen… Regeren is vooruitzien! Goed om te zien dat er ondanks de federale afbraakpolitiek van Trump er genoeg ruimte overblijft voor leiderschap in de verschillende staten.
Het wordt tijdens dit inspirerende Globe congres steeds duidelijker dat de zeventien Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties steeds meer de internationale taal op het gebied van duurzaamheid begint te worden. In dat bestek is het interessant om de SDG binnen Avans Hogeschool steeds meer te gaan gebruiken zoals bijvoorbeeld bij de komende heroriëntatie van het Expertisecentrum Sustainable Business in mei.

Edwin Verlangen.

Investeren in duurzame innovaties

Interessante workshop op de Globe Conference over de rol van de overheid in relatie tot het entameren van innovaties op duurzaamheidsgebied in de private sector. Als voorbeeld werd gegeven dat iedere component van de moderne smartphone is ontstaan vanuit fundamenteel onderzoek in het publieke domein. De publieke sector moet feitelijk de ‘honger’ voeden van de private sector om te investeren in duurzame innovaties. Dat kan dus inhoudelijk vanuit fundamenteel, publiek bekostigd onderzoek maar ook door regelgeving, zoals ‘carbon pricing’ . Door Anthony Cox, Acting Director van het Environment Directorate van de OECD werd Nederland als positief voorbeeld genoemd, omdat CO2-footprint onderdeel is geworden van de aanbestedings policy. Onderwijs als onderdeel van de publieke sector kan een eigen rol spelen. Door jonge mensen intensief te betrekken in de nieuwste ontwikkelingen rond Sustainable Business ontstaat een nieuwe generatie professionals die geleerd hebben om de toekomst van een leefbare wereld centraal te stellen. Een mooie opdracht voor Avans Hogeschool!

Edwin Verlangen

Globe Conference 2018 deel 2

Canada begrijpt inmiddels dat haar bossen eindig zijn (dat is lang niet zo geweest: lees Schorshuiden van Annie Proulx). Klimaatverandering heeft zo zijn gevolgen en Canada is rijp voor a new way of thinking: een eco-system approach. Dat betekent forse investeringen in het management van de bossen. Doel is om te zorgen dat deze hoogste biomassa per capita ook voor een voorspelbare supply kan zorgen: ofwel ‘derisking the commercialisation’. Met banen voor de oorspronkelijke bewoners (die enorm geleden hebben onder de exploitatie van hun bossen) zodat ook zij kunnen meeprofiteren.

Naast gebruik van hout voor biomassa ziet Canada toekomst in versterkt hout voor gebouwen. De houtlobby zegt dat hout nu eenmaal duurzamer is dan beton en staal en bovendien warm overkomt. Het is ook niet langer een zwakker materiaal: nieuw ontwikkeld hout uit sneller groeiende bossen levert ‘mass timber’ dat vuurbestendig is en waarmee je hoger kunt bouwen. Lokale overheden beschouwen het daarom inmiddels als eerste keus bouwmateriaal. Er is een gigantisch potentieel en Canada zoekt naar internationale markten voor haar duurzame houtmerken. Gesteund door een houtlobby die beton en staal als minder duurzaam wegzet en geen oog heeft voor de positieve impact van hergebruik.

Han van Son

Globe conference 2018

Corporate engagement voor duurzaamheid wordt gedreven door het besef van risico. Nestlé bijvoorbeeld investeert in water stewardship en responsible packaging omdat ze reputationele and operationele stress voelen. Hun risicoprofiel en kostenperspectief verslechteren, dus actie is nodig. Ook investeerders en beleggers voelen de druk van duurzaamheidsrisico’s: zij vragen zich af wat de negatieve impact van de footprint van de bedrijven in hun portfolio is. Meer en meer investeerders komen daarom met environmental funds waarin alleen plaats is voor duurzaam werkende bedrijven. Dat verhoogt de urgentie voor bedrijven om te kiezen voor duurzame oplossingen. Maar waar begin je en hoe krijg je grip op de complexiteit van relevante externalities? Bedrijven hebben moeite om dat beeld compleet te krijgen en de juiste data te verzamelen en te interpreteren. Eén standaard of bench mark – bijvoorbeeld voor het gebruik van water – zou handig zijn, maar wordt dat dan een bedrijfsspecifieke of juist openbare tool? Daarom is het goed als alle stakeholders in dialoog de supply chain borgen door te werken met herkenbare data en standaarden. Zodat er veilig en betaalbaar drinkwater is voor iedereen (SDG 6) en er voor bedrijven als Nestlé nog steeds een business case in zit.

Han van Son

SDG’s en de early adopters

In 2015 lanceerde de Verenigde Naties de Global Goals for Sustainable Development en daagde het bedrijfsleven uit hiermee aan de slag te gaan. Drie jaar later wordt tijdens de Globe Conferentie in Vancouver de balans opgemaakt met een aantal early adopters van deze SDG’s: Goldcorp, Ceasars Entertainment en Dow Chemical. Deze bedrijven geven aan dat de SDG’s voor hun bedrijf als een nieuwe impuls beschouwd werden om op een andere manier met duurzaamheid om te gaan. Niet alleen vanuit de milieu invalshoek maar ook vanuit de sociale en economische invalshoek. Werken met SDG’s opent ook mogelijkheden om eenzelfde taal te spreken en gedeelde verhalen te vertellen over duurzaamheid en hiermee te inspireren en van elkaar te kunnen leren. Bij alle drie de bedrijven gaat het werken aan de SDG’s gepaard met het tegelijkertijd handhaven van een gezonde financiële bedrijfshuishouding en heeft het geleid tot meer samenwerking met andere bedrijven om een aantal specifieke doelen te bereiken. Nieuwe partnerschappen ontstaan en cross-overs met andere bedrijven die op voorhand niet meteen als logische partners werden gezien: er ontstaan nieuwe businessmodellen en nieuwe vormen van waardecreatie. Wat vooral opvalt in de discussie is dat bij deze, grote, traditionele bedrijven het werken met SDG’s leidt tot een daadwerkelijke bijdrage aan het duurzamer maken van onze planeet, niet alleen vanuit milieuperspectief, maar zeker ook vanuit sociaal perspectief: kansen voor kinderen, schoner drinkwater en een verbetering van de gezondheid van zwakkere groepen in de samenleving.

Nies Rijnders

De rijdende winkel: back to the future?

De rijdende winkel, de zogenaamde SRV-wagen lijkt een fenomeen uit vroeger tijden. Voor de jongeren onder ons even een toelichting. Het gaat hier om een rijdende mini-supermarkt die met een klein maar zo compleet mogelijk assortiment de straten langs rijdt. Hoe laat de wagen komt weet je ongeveer, maar nooit precies. Er rijden nog ongeveer 200 rijdende winkels rond in Nederland, vooral in plattenlandsgebieden waar geen winkels meer zijn. En er komen zelfs bij! Zo is in Tilburg Tonneke’s rijdende winkel gestart, reclame maken doet Tonneke via facebook, dat dan weer wel. Vooral ouderen staan in de rij als de winkel aankomt. Je betaalt iets meer, maar hoeft de deur niet uit en wordt persoonlijk geholpen. Een rijdende winkel is niet een onderneming waar je rijk van wordt, maar het voorziet wel in een behoefte.

Persoonlijk ben ik al sinds een jaar of tien een grote fan van de rijdende winkel Albert. Ja zeker, ik ben een early adopter van de Albert Heijn online boodschappenservice! Ik bestel online en een of enkele dagen later komt mijn rijdende winkel gedurende het vooraf afgesproken tijdsinterval bezorgen. In het begin was er nog wel eens een logistiek probleempje. Dan bleek mijn bestelling niet compleet omdat er een product niet op voorraad was of ik kon niet bestellen wat ik in de winkel altijd kocht omdat het online assortiment beperkter was. Maar die tijd is voorbij en de online bestelsite weet ondertussen haarfijn aan te geven wat ik vaak bestel en dus waarschijnlijk nu ook weer nodig heb. Als trouwe klant krijg ik regelmatig een gratis product bij mijn bestelling, gewoon om te proberen. Eigenlijk is de Albert net een moderne SRV-wagen toch? Het enige wat ik mis is het contact met een vaste bezorger. Want die bezorging is volgens mij een grote pool van freelancers en deeltijdwerkers die ingezet worden door het hele land. Ook supermarkten schijnen trouwens nog niet rijk te worden van hun online bezorgdiensten, maar de groei zit er wel flink in.

Een duurzame kritiek op online winkelen is dat het tot veel retourneren en daardoor extra vervoersstromen leidt. Dat gaat voor online supermarkten niet op, want retourneren speelt nagenoeg geen rol. Sterker nog, volgens mij is het milieutechnisch beter om een vrachtwagen te laten rondrijden dan dat iedere consument individueel met zijn auto naar de winkel rijdt. Bovendien stelt een online supermarkt je in staat veel meer te bestellen dan dat er in je auto past. Alles wat ik vaak en veel nodig heb, sla ik rijkelijk in. Waar dat in de begintijden veel luiers waren, bestaat mijn bestelling tegenwoordig standaard uit heel veel cola en cornflakes.

Waar ik de online bezorgservice al als een rijdende winkel in een modern jasje beschouw, kan het nog een slag futuristischer. In Californië werd de robomart geïntroduceerd, de zelfrijdende supermarkt (www.robomart.com). De consument kan via een app de robomarts in de buurt traceren, er een oproepen en vervolgens zelfstandig producten uit de wagen, of moet ik zeggen de robot, halen. De robomart registreert welke producten er zijn weggenomen en brengt deze in rekening. Handig, maar niet zo gezellig. Volgens de leverancier is de robomart bijzonder duurzaam voor het milieu (een plusje voor de Planet), de P van People is wel wat gemarginaliseerd en of het ook voldoende Profit oplevert? Dat zal de toekomst leren.

Jorna Leenheer, Lector New Marketing