Duurzame ontwikkeling: Van 2.0 ego-systeem naar 4.0 eco-systeem bewustzijn

 

Tonnie van der Zouwen, lector Sustainable Working and Organising

Afgelopen vrijdag 17 april 2015 heb ik mijn inaugurele gehouden als lector Sustainable Working and Organising aan Avans Hogeschool. Mooie ambtsketen gekregen. In ongeveer drie kwartier heb ik verteld wat mijn visie is op het lectoraat en wat mijn plannen zijn voor de komende jaren. De rede is een verkorte versie van het boekje ‘Handen en voeten geven aan duurzaam organiseren. Vanuit een groeiend bewustzijn hoe we willen leven’. Daarin vertel ik hoe je containerbegrippen zoals duurzaamheid, duurzame ontwikkeling en duurzaam organiseren kunt plaatsen in een groter kader. Onder het motto ‘Scientific understanding and practical experience are like two legs without we cannot walk‘ (Francisco Varela) komen daar de Logica van het Gevoel, het Ijsbergmodel en de Circles of Social Life als theoretisch kader naar voren. Mijn belangrijkste conclusie: Duurzaamheid gaat niet alleen over milieu of over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, het gaat om groei in bewustzijn over hoe we willen leven. De uitwerking daarvan vindt u in het boekje, de pdf versie kunt u hier downloaden.

Duurzaam organiseren zie ik als co-creatie van een gewenste en haalbare toekomst. Dan moeten we wel een beeld hebben van hoe die toekomst eruit zou kunnen zien, om daarop te kunnen anticiperen. Het vraagt een transitie van 2.0 ego-systeem bewustzijn naar 3.0 belanghebbenden bewustzijn naar 4.0 eco-systeem bewustzijn. Otto Scharmer en Katrin Kaufer hebben in hun boek Leiden vanuit de Toekomst uitgewerkt wat dit betekent voor diverse sectoren.

De komende jaren wil ik samen met docenten, studenten en beroepenveld actieonderzoek gaan doen om bij te dragen aan die groei in bewustzijn. En om er handen en voeten aan te geven. Voor dit actieonderzoek wil ik de Large Scale Intervention aanpak gaan gebruiken. Hoe en waarvoor? Lees meer in het boekje. 

Duurzaamheid begint bij bewustwording

Nies Rijnders, manager Expertisecentrum Sustainable Business

Sinds een aantal weken vult ons huis zich met steeds meer van die kleine rechthoekige doosjes met een kartonnen omslag met daarin een bakje met zaadjes voor groenten en een tablet van kokosgruis. Afzender: Albert Heijn. De inhoud leent zich om zelf een mini- moestuintje te beginnen. Nu heeft deze supermarkt wel vaker acties om mij te verleiden daar boodschappen te gaan doen, maar meestal laat ik die voorbijgaan. De minimoestuintjes echter hebben mij toch getriggerd.

Eerlijk gezegd heb ik, of liever had ik, wel enige scepsis over eigen groenten kweken en mensen met een moestuin. Onze beste vrienden zie ik dagelijks met compost, harken, schoffels en nog veel meer voor mij onbekend gereedschap naar de moestuin togen om daar hun eigen groenten te kweken. Wij mogen soms delen in de oogst en dat is altijd erg smaakvol. Ik vind met name het gedoe in de periode voor en na de oogst een te grote belemmering om ook zelf hiermee aan de slag te gaan.

Ik raakte toch enthousiast door dit idee van Albert Heijn vanwege mijn kleindochter Sofie. Vorige week moest ik op haar passen. Zij is bijna 2 jaar oud, zeer actief en nieuwsgierig. Ik ben samen met haar begonnen om de doosjes uit te pakken, de kokostabletten met water tot potgrond om te toveren en de zaadjes te planten. Geweldige kliederboel, maar wel leuk voor haar! In de periode daarna kwam ze regelmatig water geven en op het moment dat er groene stengeltjes begonnen te verschijnen werd zij steeds enthousiaster. We gaan volgende week verpotten en hopen deze zomer daar toch zeker een paar keer lekker van te kunnen eten.

In diezelfde periode dat Sofie en ik zelfvoorzienend aan het worden waren, speelde het strafproces tegen Willy Selten, de vleeshandelaar die verdacht wordt van en inmiddels is veroordeeld voor het sjoemelen met vlees. Tegelijkertijd trekken varkens- en kippenboeren aan de bel bij het ministerie om te klagen over het feit dat zij niet meer antibiotica mogen geven aan hun fokdieren, waardoor er teveel overlijden. Natuurlijk is dat laatste niet het gevolg van te weinig antibiotica maar van het feit dat er teveel dieren op een vierkante meter staan. Steeds meer wordt duidelijk dat onze eetgewoontes steeds ongezonder worden. Meer fastfood, meer calorieën en alsmaar meer onbekendheid en onverschilligheid ten aanzien van waar ons eten vandaan komt en de wijze van productie. Ondanks de vele ‘light’ en groen aangeprezen eetproducten worden schoolkantines, ook die van Avans, nog steeds volgestapeld met kroketten, worstenbrood, pizza en andere ongelooflijk lekkere, maar toch echt wel heel ongezonde producten. In veel gevallen is het volstrekt onduidelijk wat we eten en hoe het gemaakt wordt.

De voorbeelden laten zien dat we tamelijk onverschillig aan het omspringen zijn met onszelf en onze planeet. People en planet gaan hier duidelijk ten koste van profit. Daarom is het initiatief van Albert Heijn zo’n mooi voorbeeld om te laten zien hoe het ook anders kan, te beginnen met de jeugd! Ik verwacht dat de minimoestuintjes een ommekeer gaan betekenen in ons eet- en leefpatroon. Straks worden onze etenswaren niet van ver ingevlogen vanuit onbekende herkomst, maar zijn ze gekoppeld aan het natuurlijke seizoen dichtbij huis geproduceerd. De kringloop wordt klein gehouden. Goed dus voor de planeet (minder transportkosten en dus CO2 uitstoot) en toch ook wel een beetje voor de portemonnee en de profit. Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste: de bewustwording dat we zelf, ook al is het op kleine schaal iets kunnen en moeten doen met duurzaamheid. Dat begint bij bewustwording en ander gedrag en wie anders dan onze kinderen moeten we daarin meenemen. We voorkomen dat ze onverschillig worden ten aanzien van wat ze kopen en eten en dat ze denken dat komkommers door machines geproduceerd worden.

Ik hoop dat de actie van Appie een heel groot succes wordt en dat het een klein steentje bijdraagt en verdergaande bewustwording ten aanzien van de wijze waarop wij omgaan met onze planeet. Een eigen moestuin zal het voor mij wel niet gaan worden, maar gelukkig zijn er goede alternatieven die helpen om eenzelfde effect te realiseren.

 

Waarom de kip van morgen zich niet kiplekker voelt

Jorna Leenheer, lector New Marketing

Dat de kip op ons bord niet altijd een goed leven heeft gehad, daar hebben de meesten van ons wel besef van. Veel kippen uit de supermarkt woonden met heel veel soortgenoten in een kleine ruimte en kwamen nauwelijks buiten. Ernstige verwondingen aan hak en voetzool zijn gemeengoed en meer dan de helft heeft ernstige bewegingsproblemen door de hoge groeisnelheid. Een consument kan kiezen uit diervriendelijke alternatieven zoals de scharrelkip of de Beter Leven Kip die bijna in alle supermarkten worden aangeboden. Maar het marktaandeel is laag. Wakker Dier en de Dierenbescherming richten hun pijlen al jaren op de kippenindustrie, te meer omdat kip nogal eens tegen bodemprijzen wordt aangeboden – ook wel bekend als “kiloknallers”.

In 2013 namen supermarkten gezamenlijk het initiatief om minimum kwaliteitsafspraken te maken. De “plofkip” zou passé zijn, in de schappen zou enkel nog de “Kip van Morgen” prijken. Maar het initiatief ontving stevige kritiek van verschillende stakeholders. Dierbeschermers en politieke partijen oordeelden dat de verbeteringen van het dierenleven minimaal waren. De Kip van Morgen krijgt slechts 10 procent meer levensruimte, iets meer slaap, iets meer afleiding, een iets langer leven. Maar ook van de kant van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) werden er harde noten gekraakt. Want net als prijsafspraken verboden zijn vanwege kartelvorming, mogen ook kwaliteitsafspraken niet zo maar. Het zet namelijk kipaanbieders buiten de supermarktbranche (poeliers, slagers) buiten spel. Ook kan het consumenten duperen is de redenatie. Een deel van de consumenten heeft wellicht simpelweg een voorkeur voor de plofkip en voor arme gezinnen wordt het kopen van kip op deze manier wellicht onmogelijk gemaakt. Om een lang verhaal kort te maken: De Kip van Morgen verdween in de spreekwoordelijke prullenbak.

Maar wat weet en vindt de consument er eigenlijk zelf van? Als input voor de rechtszaak die de ACM had aangespannen tegen de supermarkten werd een conjoint-studie onder Nederlandse consumenten uitgevoerd. Daarbij maakten consumenten een groot aantal denkbeeldige keuzes tussen verschillende kippen(levens) tegen verschillende prijzen (“vignetten”). Daaruit bleek de consument ongeveer zes euro per 500 gram kipfilet extra willen betalen voor een diervriendelijker productiewijze. Vrouwen zijn meer dan mannen bereid te betalen voor dierenwelzijn, hetzelfde geldt voor hoogopgeleiden, bewoners van grote steden en eenpersoonshuishoudens. Interessante bevinding is verder dat consumenten het niet- volledig verdoofd slachten veruit het meest ongeoorloofd aspect van dierenleed vinden. Terwijl de Kip van Morgen juist daarin geen verbetering bewerkstelligde. Bovendien blijken consumenten meer vertrouwen te hebben in overheidsregulering van dierenwelzijn dan in vrije marktwerking.

Dat consumenten in de praktijk lang niet altijd voor diervriendelijke kip kiezen kan door een velerlei redenen komen (genoeg input voor een volgende blog!), informatieasymmetrie is er een van. Een scharrelkip heeft een beter leven heeft dan de gemiddelde kip, maar op welke aspecten en hoeveel beter dat is veel consumenten nog niet een-twee-drie duidelijk. Daarnaast zijn consumenten prijsgevoeliger dan ooit en daar doen de vele aanbiedingen geen goed aan. Een korte inventarisatie van de aanbiedingen leert me dat ik deze week voordelig een kilo kipdrumsticks koop bij de Plus (voor slechts €3,49) en plakjes kipfilet in de aanbieding zijn bij zowel de Albert Heijn (25% korting) en Jumbo (3 pakjes voor €5). Op het gebied van kip is er nog een duurzame wereld te winnen.

Een uitgebreide versie van het consumentenonderzoek verscheen als:

Sigourney Zomer, Tim Benning, Jorna Leenheer, & Machiel Mulder (2015). De Betalingsbereidheid van consumenten voor dierenwelzijn. Economisch Statistische Berichten. 100(4703), 84-87.

 

Hoe slim is uw fabriek?

Niet alleen op Strijp-S is de industriële activiteit verdwenen of staat deze onder druk. Het creëren van slimme fabrieken door automatisering wordt genoemd als maatregel om werkzaamheden in Nederland te behouden. De vraag is of bedrijven moeten automatiseren om op prijs te kunnen concurreren met Azië en Oost-Europa, zodat werkgelegenheid wordt behouden?

Automatisering moet

Bij het ontwerpen van nieuwe fabrieken en het aanpassen van bestaande, speelt automatisering een belangrijke rol. De eerste reden die hiervoor door betrokkenen wordt genoemd,  is de verlaging van de kosten om concurrerend te blijven. Daarnaast blijkt uit onderzoek van een multinational dat het personeelsbestand de komende jaren met dertig procent afneemt door vergrijzing. Dat leidt tot schaarste aan personeel, waardoor de gevraagde productievolumes  niet kunnen worden gerealiseerd. Automatisering moet dat voorkomen.

De derde reden om te automatiseren betreft het drastisch verkorten van de doorlooptijden in een supply chain. Zo kan het bouwen van een geïntegreerde procesautomatisering zorgen voor realtime sturing van procesparameters en kunnen gegevens centraal worden verzameld en via Process Analytical Tools (PAT) geanalyseerd. Die gegevens kunnen ook worden gebruikt om productiebatches inline vrij te geven. Dat wil zeggen dat de gebruikelijke vrijgave, op basis van keuring van het eindproduct, wordt vervangen door beoordeling van de gerealiseerde waarden van de procesparameters, zodat de vrijgave tegelijk met het produceren plaatsvindt.

Deze automatiseringsgolf krijgt steeds meer bekendheid als Smart Factory of Industry 4.0. Daarbij wordt niet alleen het productieproces geautomatiseerd. Ook de supply chain en de afhandeling van producten worden geautomatiseerd door het gebruik van bijvoorbeeld Automated Guided Vehicles (AGV’s), robots en geautomatiseerde magazijnen.

Moet automatisering?

Hoewel deze toenemende automatisering in veel organisaties wordt gezien als onontkoombaar, rijst bij mij toch de vraag of het voor een fabriek nu en in de toekomst noodzakelijk is om te automatiseren? Zo begeleidde ik zeven jaar geleden de opstart van een nieuwe, zeer moderne, keramische fabriek. Handwerk werd vervangen door geautomatiseerde systemen met onder andere robots en AGV’s. Aangezien de medewerkers gewend waren om de productie- en logistieke handelingen handmatig uit te voeren, bleek veel training noodzakelijk. De kenniskloof was echter zo groot dat de procesbeheersing onvoldoende bleef. Daardoor bleef de fabriek verlieslijdend en werd twee jaar later gesloten.

Ik ken enkele fabrieken die concurreren op kostprijs met zusterbedrijven in Azië. De filosofie bij deze bedrijven is niet om grote geautomatiseerde installaties aan te schaffen en te gebruiken. Integendeel, de productie is nauwelijks geautomatiseerd te noemen. Natuurlijk zijn er productielijnen met een PLC-besturing en heeft één van de bedrijven – als elektronicaproducent – wel de nodige meet- en regeltechniek toegepast in de volgens lean-principes ingerichte werkcellen. Zo wordt gewaarschuwd dat er iets fout gaat, bijvoorbeeld als niet de juiste component wordt gepakt bij de assemblage.

Automatisering is bij deze bedrijven echter niet de reden dat zij op kostprijs met hun Aziatische zusters kunnen concurreren. Zij zorgen dat ze lage arbeidskosten hebben door een strikte focus op het creëren van ‘first-time-right’ in hun productieprocessen. Dat betekent dat de producten in één keer goed gemaakt worden  en dat ze niet meer hersteld of gecontroleerd hoeven worden. Daardoor kunnen ze met veel minder mensen produceren dan hun zusterbedrijven en zijn ze zo rendabel dat ze zelfs extra werk binnen halen. Slimme fabrieken zijn dus niet noodzakelijk geautomatiseerde fabrieken, slimme fabrieken zijn vooral ook plaatsen waar slimme mensen werken.

 

De aanhoudende aandeelhouder wint

De afgelopen weken is er wat rumoer ontstaan rond het Amerikaanse farmaceutische bedrijf Mylan. Niet alleen is het bedrijf per 1 maart van nationaliteit veranderd voor een gunstiger belastingtarief, maar is het in opspraak geraakt omdat het als een van de weinig farmaceutische bedrijven geen actie onderneemt om te voorkomen dat zijn product gebruikt wordt voor de doodstraf. De actie en het gebrek aan actie plaatst Nederland voor een dilemma: vinden wij het goed dat bedrijven zich hier bewust vestigen om de belasting te ontduiken? En willen wij wel een onderneming in ons land dat meewerkt aan de doodstraf?

Sinds 1 maart is Mylan  een Nederlandse onderneming. Naar verluidt – het bedrijf wil daar zelf niets over zeggen – heeft de farmaceut de Nederlandse nationaliteit aangenomen voor het gunstige belastingklimaat. Mylan maakt en verkoopt een omstreden product, dat heet rocuronium bromide. Het is een spierverslapper en onderdeel van een medicijnencocktail die in de VS gebruikt wordt om de doodstraf uit te voeren.

Als Mylan het vestigingsklimaat in Nederland zo aangenaam vindt, zou het zich ook moeten conformeren aan allerlei andere zaken die Nederland zo’n beschaafd land maken. Bijvoorbeeld dat bij ons de doodstraf al sinds de 19e eeuw is afgeschaft en dat 60 procent van de Nederlandse bevolking “absoluut” tegen de doodstraf is.

Omdat Mylan nu een Nederlands bedrijf is, heeft de Nederlandse advocaat Bart Stapert een klacht ingediend bij het Nationaal Contact Punt (NCP) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Volgens Stapert is betrokkenheid bij uitvoering van de doodstraf een schending is van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en overtreedt Mylan als Nederlandse bedrijf dit verdrag.

Mylan heeft via een persbericht laten weten de spierverslappers niet rechtstreeks aan Amerikaanse gevangenissen te leveren. Ook zegt het bedrijf niet te weten dat zijn product voor dodelijke injecties zou worden doorverkocht. In deze tijd van verantwoord ketenbeheer is dat een zwak argument en niet echt geloofwaardig omdat de Britse mensenrechtenorganisatie Reprieve al in oktober vorig jaar aan de bel heeft getrokken over rocuronium bromide. Zeker als een onderneming genoteerd is aan effectenbeurs en aandeelhouders heeft die verantwoord beleggen hoog in het vaandel hebben staan, is gebrek aan  geloofwaardigheid en transparantie een bedrijfsrisico.

De Amerikaanse effectenbeurs Nasdaq, waaraan Mylan genoteerd is, is deelnemer van het Sustainable Stock Exchange Initiative (SSE). De Nederlandse institutionele beleggers als Robeco, ING, PGGM en APG hebben aandelen in het bedrijf. Gezien hun reputatie en beleggingsbeleid zullen zij Mylan wel moeten aanspreken op zijn gedrag. Niet alleen vanwege het oneigenlijk gebruik in de keten van de spierverslapper, maar ook waarom het hoofdkantoor van Mylan nu opeens in Nederland gevestigd is.

Met de vernieuwing van de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Oeso heeft advocaat Stapert ook de mogelijkheid om de aandeelhouders en de banken van Mylan aan te klagen bij het NCP. Of de financiers dan ook een berisping zouden kunnen krijgen, hangt af van de mate waarin zij het farmaceutische bedrijf hebben aangesproken op zijn gebrek aan actie ter voorkoming van oneigenlijk gebruik van zijn spierverslapper. In het geval van de Nederlandse vermogensbeheerder APG en PGGM zou die kans klein zijn. Zij hebben beide actieve zogenoemde ‘engagement’-afdelingen die actief met de leiding van beursgenoteerde ondernemingen praten om te zorgen dat de bedrijven hun gedrag verbeteren. In jaarverslag Verantwoord Beleggen van APG staat een voorbeeld van hoe de vermogensbeheerder Ahold heeft aangesproken op het gebrek aan vakbondsvrijheid bij zijn vestigingen in de Verenigde Staten. Hoe engagement werkt legt het pensioenfonds PNO Media goed uit in zijn jaarverslag verantwoord beleggen.

Om pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en vermogensbeheerder te laten zien dat we het belangrijk vinden dat er verantwoord wordt belegd en dat ze de engagement volhouden, is het van belang dat alle mensen die in Nederland sparen voor hun pensioen en andere zaken dat ook laten weten. Dus wil je dat je pensioenfonds of je verzekeringsmaatschappij niet meer in Mylan of andere ondernemingen die mensrechten of milieu schade aanbrengen, stuur ze een mail. Het is tenslotte je eigen geld en daar mag je zelf ook best verantwoordelijkheid voor nemen.

Marleen Janssen Groesbeek
Me.janssengroesbeek@avans.nl

Uitzending Nieuwsuur 3 maart 2015
http://www.npo.nl/nieuwsuur/03-03-2015/VPWON_1235706
Website mensenrechtenorganisatie Reprieve
http://www.reprieve.org.uk/press/2014_10_08_mylan_execution_risk/
Nationaal Contactpunt en Oeso-richtlijnen
http://www.oesorichtlijnen.nl/